Stedenbouwkundig kader NDSM, blokken A4-A7

Transkript

1 Stedenbouwkundig kader NDSM, blokken A4-A

2 Inhoud

3 Inhoudsopgave Inhoud 2 1 Investeringsbesluit 6 2 Bestemmingsplan 8 3 Herijking 10 4 Programma 12 5 Verkaveling A4-A Stedenbouwkundige regels 16 7 Openbare ruimte 42 8 Verkeer en parkeren 48 9 Duurzaamheid 50 3

4

5 Inleiding Dit is het stedenbouwkundig kader voor de blokken 4, 5/6, 7 en 7. Het is onderdeel van de beleidsregel die is opgesteld met betrekking tot de stedenbouwkundige afweging bij verzoeken tot juridisch-planologische medewerking aan hoogbouwaccenten NDSM-werf West, kavel A4-A7. Het is de stedenbouwkundige onderbouwing van de beleidsregel. Eerst wordt geschetst wat er in het investeringsbesluit en het bestemmingsplan is vastgelegd. Vervolgens gaan we in op laatste ontwikkelingen in het plangebied NDSM en de stand van zaken van de herijking van de gebiedsvisie waar momenteel aan wordt gewerkt. Ten slotte wordt het stedenbouwkundig kader voor de blokken uitgelegd in tekening en in regels voor de bebouwing. Hoe de toekomstige bebouwing zich verhoudt tot de openbare ruimte laten we in het schetsontwerp voor de openbare ruimte zien. Het doel is om - naast het maken van een goede inhoudelijke afweging ten behoeve van het toepassen van de beleidsregel- voor de kavels een ruimtelijk en programmatisch kader te maken waardoor de blokken A4 A7 straks een geïntegreerd onderdeel zullen uitmaken van de nieuwe wijk NDSM. 5

6 1 Investeringsbesluit

7 Investeringsbesluit Het investeringsbesluit uit 2012 is het laatst vastgestelde stedenbouwkundige planproduct dat voor de NDSM-werf is gemaakt. Het was de basis voor het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan NDSM-werf West. Het investeringsbesluit was niet een plan met een vastgesteld eindbeeld. Het biedt richtlijnen die samenhang bieden, maar ook ruimschoots ontwikkelvrijheid en ruimte voor verrassingen. Het gemengde programma, de korrelgrootte en typologie van bebouwing, bebouwingshoogte en rooilijn kennen een ruime marge van mogelijkheden. De werf West wordt een dicht bebouwde en gemengde stad, met wonen, werken en voorzieningen. Voor het bestaande bedrijvengebied in het noordelijke deel van de werf, waar de blokken A4 tot en met A7 onderdeel van uitmaken, wordt ook een intensivering en verkleuring mogelijk gemaakt. De gemeente ondernam zelf geen actieve stappen voor de ontwikkeling maar inmiddels komen veel initiatieven bij de gemeente binnen en ligt er een ambitieus bouwplan voor de Brockhoff-kavel met 450 woningen. In het investeringsbesluit is een welstandskader opgenomen dat bedoeld is om handvatten aan te reiken voor de beeldkwaliteit van de bebouwing op de NDSM-werf. Dit geldt voor zowel de historische bebouwing als de nieuwe bebouwing. Ook in de A4-A7 strook ligt historische bebouwing, namelijk de Afbramerij. Regels voor de historische bebouwing zijn opgenomen in het investeringsbesluit en nog steeds geldend. Voor de nieuwe bebouwing is de basis van de regels in dit welstandskader van het investeringsbesluit vastgelegd. Dit stedenbouwkundig kader moet gezien worden als een uitwerking en nadere precisering van die regels. 7

8 2 Bestemmingsplan

9 Bestemmingsplan Voor het gebied waarop voorliggend stedenbouwkundig kader betrekking heeft, geldt goede ruimtelijke ordening te borgen. Voor- voor de betreffende kavels teneinde die het onherroepelijk bestemmingsplan NDSMwerf West (vastgesteld ). Het invulling aan de voorwaarden die vanuit oogliggend kader dient daartoe. Het geeft een betreft een globaal bestemmingsplan, met punt van goede ruimtelijke ordening moeten grote aaneengesloten bouwvlakken waarbinnen in de basis een bouwhoogte van 30 wijzigingsbevoegdheid. Bij een verzoek om worden gesteld aan gebruikmaking van de meter is toegestaan. Daarbij zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen die mogelijk maken voorliggend kader samen met de in de wijzi- toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zal dat de bouwhoogte wordt verhoogd naar 60 gingsregels opgenomen voorwaarden dienen meter. Naast een aantal in de wijzigingsregels als bestuurlijk toetsingskader. Dit vereiste van opgenomen voorwaarden geldt voor toepassing van deze bevoegdheid dat voldaan moet dat aan medewerking door toepassing van de goede ruimtelijke ordening kan meebrengen zijn aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening. Er blijkt in de praktijk behoefte bouwkundige voorwaarden kunnen worden wijzigingsbevoegdheid, aanvullende steden- te bestaan aan een meer integrale afweging gesteld (voorwaardelijke verplichtingen). 9

10 3 Herijking Fig 1. Schets in het kader van de herijking (concept)

11 Herijking In 2017 is besloten een herijking van de gebiedsvisie op te stellen. Reden hiervoor is dat de ontwikkeling uit de crisis is, en in volle vaart weer is opgepakt. Zo zullen op NDSM meer woningen worden gebouwd dan in het verleden verwacht. Ook de verhouding wonen/ werken helt nu meer naar wonen. Ook gaan de ontwikkelingen in het zogenaamde passieve transformatiegebied sneller dan voorzien. Naar verwachting zal bij uiteenlopende initiatieven gezocht worden naar de maximaal toegestane volumes en zullen verzoeken komen toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid waarmee hoogteaccenten tot maximaal 60 meter hoog kunnen worden toegestaan. Dit vraagt om een helder en integraal stedenbouwkundig afwegingskader. Immers niet overal kunnen zomaar hoogbouwaccenten gemaakt worden. Plannen dienen rekening met elkaar te houden. Vanuit oogpunt van goede ruimtelijke ordening zijn nadere spelregels nodig. Bij die spelregels wordt ook ingegaan op de onderlinge samenhang binnen het gebied en in relatie met de omgeving. Ze regelen de onderlinge verstandhouding van hoogteaccenten tot elkaar. Een andere reden is dat het plangebied wordt uitgebreid met het gebied ten noorden van de Klaprozenweg. Dit maakt het mogelijk een visie te ontwikkelen hoe de wijken ten noorden van de Klaprozenweg kunnen worden verbonden met de nieuwe wijk en met het IJ. Het gaat dan niet alleen om fysieke verbindingen maar ook om sociale en programmatische verbindingen. Beide deelgebieden kunnen dan optimaal van elkaar profiteren. Voorwaarde is dat de Klaprozenweg verandert van een scheidende verkeersader in een levendige stadstraat. Door de druk op de woningmarkt neemt ook de druk op het NDSM gebied toe. De woningopgave van de stad kan in dit gebied mede worden opgelost. Bouwen in hoge dichtheden en deels uitgevoerd als hoogbouw liggen dan voor de hand. De toename van het aantal woningen en inwoners legt een extra claim op de openbare ruimte. Belangrijk is dat dit een kwalitatief hoogwaardige inrichting krijgt maar vooral ook een betekenisvolle openbare ruimte wordt. Meer mensen zullen intensiever gebruik maken van de openbare ruimte terwijl die niet in omvang toeneemt. NDSM heeft een rijk verleden in de scheepindustrie. De nieuwe wijk heeft een belangrijke kwaliteit waarmee deze zich onderscheidt van andere wijken. Er zijn nog veel relicten zichtbaar aanwezig: de hellingen en loodsen, het Kraanspoor, de Afbramerij. Door de openbare ruimte te koppelen aan deze oude elementen ontstaat een netwerk van bijzondere openbare plekken die het verleden zichtbaar maken. En niet alleen door te koppelen, maar ook door er meer ruimte omheen te maken of op een andere manier in te richten: als verblijfsgebied. 11

12 uit: Ruimte voor de economie van morgen (2017) schets in het kader van de herijking 4 Programma 12

13 Programma Het NDSM- gebied is op dit moment vooral nog een creatief bedrijventerrein en de plek in Noord voor (culturele) evenementen. Verder is er veel horeca in het gebied aanwezig. In de eindsituatie zullen hier 5100 woningen zijn gebouwd, uitgaande van 100 m2 bvo per woning. Zo n 2500 woningen zijn nu of gerealiseerd of er zijn contracten voor getekend (inclusief blok A9). Daarvan zijn in A1 400 en in B studentenwoningen gerealiseerd. Het NDSM gebied als geheel wordt een gemengde wijk met veel niet- woonplinten. Een rijke fijnmazige menging van wonen, werken en voorzieningen is een belangrijk ingrediënt van de beoogde kwaliteit. Uitgangspunt is een verhouding van 70%- 30% voor wonen en niet wonen (investeringsbesluit). Ten behoeve van een fijnmazige menging is deze verdeling ook op kavelniveau het uitgangspunt, maar deze hoeft niet altijd letterlijk te worden genomen. Afwijkingen mogen, mits die hun rechtvaardiging vinden in de mengingsdoelstellingen op het niveau van het NDSM gebied als geheel. Zo mogen afwijkingen er niet toe leiden dat er grote monofunctionele clusters in de wijk ontstaan. Wonen Voor het woonprogramma geldt de verhouding % sociaal dus, het regime dat is vastgelegd in het Investeringsbesluit. Woonprogramma per blok (A4-A5/6-A7-A7 ): - min. 30% sociaal - max. 70 % vrije sector - niet op begane grond Het bestemmingsplan NDSM-werf West kent een maximaal te realiseren programma van ca m2, waarvan maximaal m2 wonen. Bij overschrijding van het maximum metrage wonen zal het bestemmingsplan moeten worden aangepast. Op dat moment kan het bestuur over het extra programma een nadere afweging maken en nadere eisen stellen met betrekking tot bijv. de woondifferentiatie. Niet- wonen In de Nota Ruimte voor de Economie van morgen wordt het NDSM terrein als creatieve wijk bestempeld. Daar hoort een economische ruimte van 5-15 % BVO bij. De Amsterdamse referentienormen (vastgesteld door B&W, januari 2018) gaan over maatschappelijke voorzieningen, groen en spelen. Voor de nieuwe bewoners zijn maatschappelijke voorzieningen nodig voor onderwijs, sport, groen, welzijn en cultuur. Het Amsterdams voorzieningenmodel geeft op basis van de woningaantallen en woningtypering een indicatie van maatschappelijke voorzieningen. Het NSDM gebied is in dit model een gemengd stedelijk milieu. Het niet-wonen programma per blok (A4- A5/6-A7-A7 ) kent een bandbreedte van 15%-25% waarbij geldt: - 10% sociaal maatschappelijk programma (invulling n.t.b.) - minimaal 5%-15% overig niet-wonen- programma 13

14 5 Verkaveling A4-A7 Fig 2. Schets in het kader van de herijking (concept) 14

15 Verkaveling A4- A7 De geschiedenis als leidraad voor de ontwikkeling geldt ook voor de opzet van de verkaveling van de blokken A4- A7. Om dit gebied goed te verankeren in haar omgeving zijn de verbindingen naar de omgeving van groot belang. Dat geldt voor de verbinding tussen NDSM West en NDSM Oost en voor de verbinding van deze blokken richting het IJ en van het IJ naar de Klaprozenweg. De route langs het Cornelis Douweskanaal Oost (gegraven in de NDSM-periode) en de loodsen wordt doorgezet als langzaamverkeersroute tussen de blokken A7 en A7. Dit gebeurt door een pleinruimte te maken aan de Van Riemsdijkweg. Vanaf dit plein is direct zicht op de Afbramerij. In de noord- zuidrichting is het voetgangersdomein tussen de blokken A5-A7 visueel verbonden met de bijzondere openbare ruimte om Helling 5 richting het IJ. Zo ontstaat er een openbare ruimtenetwerk in de langgerekte blokken van NDSM midden. De nieuwbouw moet ook letterlijk ruimte geven aan de historische elementen, zie hiervoor de regels. Hoogteaccenten zijn mogelijk als aan verderop beschreven regels wordt voldaan. Per blok is een beperkt aantal hoogteaccenten mogelijk. Dit is afhankelijk van de grootte van de kavel en de nabijheid van de Afbramerij: in blokken A4 en A7 zijn 2 hoogteaccenten per blok mogelijk en in A5 en A7 1 hoogteaccent per blok. Fig 3. Schets in het kader van herijking (concept) 15

16 63m 3m 77m 3m tt. Vasumweg 50m 5m 5m 100m 5m 5m 5m 3m mt. Lincolnweg 5m ks. Ibisweg 41m 5m 5m 5m ms. Oslofjordweg 6 Stedenbouwkundige regels 16

17 Bouwenvelop Hieronder is de plankaart opgenomen van de bouwenvelop voor de blokken A4 tot A7. Dit is de ruimte waarbinnen de bebouwing moet worden gebouwd. Op de volgende pagina s wordt aan de hand van regels uitgelegd waar de bebouwing aan moet voldoen. Enerzijds wordt er ruimte gemaakt voor meer licht en lucht in de bebouwing en de openbare ruimte en anderzijds wordt er ook meer bouwruimte geboden, zowel in hoogte als in de openbare ruimte. In de regels wordt achtereenvolgens ingegaan op de openbare ruimte, de gebouwen, de bouwhoogte, de hoogteaccenten, de plint en de samenhang in het bouwblok. 127m 3m 55m 5m 20m 3m 5m 5m zijde waar gebouwen een gemiddelde bouwhoogte van 20m hebben zijde waar gebouwen een gemiddelde bouwhoogte van 13m hebben (max. 18m bouwhoogte) maximale bouwhoogte 30m ruimte voor hoogteaccent (<60m) 5m 23m 5m ms. van Riemsdijkweg 35m 17

18 Openbare ruimte Regel 1 De openbare ruimte tussen de blokken A5/6, A7 en A7 verandert- zoals toegelicht wordt in het hoofdstuk over de openbare ruimte. In onderstaande figuur is in groen de ruimte aangegeven die nu nog openbaar gebied is maar straks gebouw zal worden, als onderdeel van het bouwblok. Er zal ook uitgegeven gebied rondom de Afbramerij worden veranderd in openbare ruimte (in rood). x= y= x= y= A7 +557m m 2 mt. Lincolnweg A4 ks. Ibisweg x= y= x= y= Fig 4. Nieuw over oud: -in rood uitgeefbaar wordt openbaar -in groen openbaar wordt uitgeefbaar A5/6-895m 2 Afbramerij x= y= Tt. Melaniweg ms. Oslofjordweg Ms. Tarnweg A m 2 Ms. van Riemsdijkweg 18

19 Gebouwen Zoals genoemd in het investeringsbesluit is het bouwblok geen eenvormige, ongedeelde massa maar is een bouwblok samengesteld uit een aantal gebouwen. Deze gebouwen hebben verschillende afmetingen waardoor variatie ontstaat. Regel 2 Een bouwblok is samengesteld uit een aantal gebouwen. 19

20 Regel 3 Naast elkaar gelegen gebouwen hebben verschillende breedtematen. De lengte aan de gevel van een gebouw is max. 30 m. variatie in breedte <30m 20

21 Regel 4 Een gebouw heeft een plint, een middendeel en een bijzondere beëindiging, een eigentijdse interpretatie van de klassieke driedeling. Van deze regel mag gemotiveerd worden afgeweken. 21

22 Regel 5 Gebouwen richten zich in de architectuur naar de straat. Gevels aan de straatzijde onderscheiden zich van de zijgevels. Straat 22

23 Regel 6 De rooilijn is tevens verplichte gevellijn. On- HOOFDSTRAAT derbrekingen tussen gebouwen zijn mogelijk. In de binnenstraten geldt dat er geen vaste rooilijn is maar wel een uiterste bebouwingsgrens. Hierdoor kan bebouwing verspringen. HOOFDSTRAAT BINNENSTRAAT HOOFDSTRAAT HOOFDSTRAAT hoofdstraat binnenstraat rooilijn rooilijn Binnenstraat 23

24 Bouwhoogte De in het bestemmingsplan toegestane bouwhoogte is 30 m. Als dit in geheel NDSM West zou worden toegepast dan zou hier een groot aantal eenvormige zware blokken gebouwd worden die die toegestane bouwhoogte volledig uitvullen. Dat strookt echter niet met het beeld dat wordt geschetst in het investeringsbesluit waar staat dat er gestreefd wordt naar een variatie en confrontatie in vorm en maat van de afzonderlijke gebouwen en bouwdelen. Om meer licht en lucht in de bouwblokken te krijgen, maar ook in de openbare ruimte hebben we de volgende regels geformuleerd: Regel 7 In de binnenstraat van de blokken A4- A7 wordt de hoogte van de bebouwing lager, maximaal 13 m. Dit om het verblijfsklimaat van de shared space- achtige ruimte, waar de voetganger de belangrijkste gebruiker is, te veraangenamen en een binnenwereld te maken met een meer menselijke maat. - De lagere hoogte van maximaal 13 m aan de gevel geldt ook voor de buitenrand van de blokken A4- A7 aan weerszijde van de Afbramerij en tegenover de Lasloods. Hierdoor komt de historische bebouwing beter tot haar recht. In het perspectief van de straat springen deze relicten in het oog. 18m 13m 30m 18m 16m 20m 24 max. 18m 13m 5m opp gevel A < opp gevel B A B 13m aanzicht gevel 18m 18m 5m 9m 16m 15m 30m 16m 20m 15m 5m 9m 16m max. 18m gemiddelde bouwhoogte 13m A < B 195m2 > 13m 208m2 < 13m

25 Regel 8 De hoogte van een gebouw is minimaal 5 m en maximaal 30m. <30m >5m 25

26 Regel 9 18m De bouwhoogte tussen gebouwen onderling 30m moet variëren. Hierbij geldt dat de gemiddel- 16m de bouwhoogte van de gebouwen maximaal 20m 20m is, gemeten over een hele zijde van het bouwblok. In 3 naast elkaar gelegen gebouwen komt een zelfde bouwhoogte 1 keer voor. 15m 24m 20m 17m 15m 22m opp gevel A < opp gevel B p gevel A < opp gevel B 18m 30m 16m 20m 15m max. 30m A = B 20m 10m A B 15m 24m 20m 17m 22m 150m2 > 20m 150m2 < 20m aanzicht gevel 26

27 Regel 10 Naast elkaar liggende gebouwen moeten afwijken in hoogtemaat. Bij gebouwen met gelijke vloerpeilen is dit verschil minstens 1 verdiepingshoogte. Bij gebouwen met onderling verschillende vloerpeilen minimaal 2 m. min. 2m < 2m min. 1 laag <1 laag 27

28 Regel 11 Het volume dat door enkele van de bovenstaande regels ten koste gaat van het volume dat in basis tot 30 meter hoog mag worden gebouwd, mag gecompenseerd worden in de bouw van een hoogteaccent, of als set back vanaf 5m uit de rooilijn (aan de noordzijde 3 m). Zolang de gemiddelde hoogte aan de rooilijn maximaal 20 m blijft. <20m 5m 3m straat straat N 30m 28

29 Hoogteaccenten In het bestemmingsplan zit de wijzigingsbevoegdheid voor het maken van hoogteaccenten tot een maximale bouwhoogte van 60 m. Deze mogelijke hoogbouwaccenten, indien toegepast in de stroken A4-A7, volgen geen eigen logica noch staan ze los van andere hoogbouw in de omgeving. Ze moet worden bezien op grotere schaal. In de herijking (zie blz 9) zal een toelichting komen op hoogbouw bezien vanuit de grotere schaal. Hoe verhouden torens zich tot elkaar, hoe verhouden ze zich tot zichtlijnen van buiten het gebied? NDSM West is prominent aanwezig in de bocht van het IJ. Hoogbouw heeft een groot effect op het zicht vanaf het CS en ook op samenhang met de hoogbouw in Buiksloterham. Vooruitlopend op de herijking voor heel NDSM kunnen nu al wel regels opgesteld worden voor de hoogbouw in de blokken A4- A7: Regel 12 Een hoogteaccent heeft een maximale hoogte van 60 m (bestemmingsplan). <30m <60m 29

30 Regel 13 Er geldt een maximaal aantal hoogteaccenten per bouwblok. A4: 2 hoogteaccenten A5/6: 1 hoogteaccent A7: 2 hoogteaccenten A7 : 1 hoogteaccent A9 A5 A7 A1/2/3 A4 A6 A7 B2 B3 B4 B5 B6 B7 B8 B9 B10 B11 30

31 Regel 14 Torens staan orthogonaal, dwz de gevels lopen evenwijdig aan het stratenpatroon, en zijn alzijdig georiënteerd. 31

32 Regel 15 Tussen de hoogteaccenten moet een minimale afstand aangehouden worden van 20 m. min. 20m 32

33 Regel 16 Hoogteaccenten, torens, staan nooit in één lijn. Anders gezegd: 2 torens staan per definitie altijd in een lijn maar elke volgende mag niet in die zelfde lijn staan. 33

34 Regel 17 Ten behoeve van het windklimaat in de straat liggen hoogteaccenten altijd 5 m terug vanaf de rooilijn. Aan de noordzijde is dat 3 m. Valwind wordt daardoor gebroken door de plintbebouwing. <20m 5m 3m straat straat N 34

35 Regel 18 Hoogteaccenten hebben een zone van 8 m breed om zich heen waar de bouwhoogte maximaal 18 m bedraagt, of een zone van 10 m breed waar de bouwhoogte maximaal 21m bedraagt. Een combinatie van deze 2 opties is ook mogelijk. >10m <20m >10m 60m 30m 20m 10m 5m <18m >8m >8m 8m 18m <60m <30m <20m >10m >8m <18m <18m >8m >10m <20m 35

36 Regel 19 De oppervlakte van de verdiepingsvloer van het hoogteaccent bedraagt maximaal 575 m2. max. 575m 2 36

37 De plint In het bestemmingsplan staat de bouwregel: Voor de eerste bouwlaag geldt een minimum bouwhoogte van 3,5 meter (Artikel 4 Gemengd 1, lid 4.2 Bouwregels). De wens is deze plint grotere hoogtes te geven. Het investeringsbesluit geeft ook aan dat plinthoogte moet variëren. Dat staat meerdere vormen van gebruik toe. De hele begane grond vloer mag worden gevuld met de in het bestemmingsplan aangegeven functies. Idee is wel dat dit een woon/ werkgebied wordt aansluitend bij het idee van de creatieve wijk. De plinten moeten een open karakter hebben waardoor zichtbaar wordt wat er achter de gevel wordt gemaakt en er een relatie ontstaat tussen de functies op maaiveldniveau en de openbare ruimte. Regel 20 Voor de eerste bouwlaag geldt een minimum bouwhoogte van 3,5 meter (bestemmingsplan). Er is geen maximumhoogte gesteld aan de plint. >3,5m 37

38 Regel 21 Plinthoogte moet variëren. Naast elkaar liggende plinthoogtes zijn (in principe) nooit gelijk. Een sprong in hoogte is minimaal 30 cm. variatie in hoogte >3,5m 38

39 Regel 22 De plint is in architectuur gekoppeld aan het gebouw waar het onderdeel van uitmaakt en niet aan de plint van de naastliggende gebouwen. 39

40 Regel 23 De plinten moeten een open karakter hebben waardoor zichtbaar wordt wat er achter de gevel gebeurt en er een relatie ontstaat tussen de functies op maaiveldniveau en de openbare ruimte. 40

41 Slotregel: Samenhang binnen het bouwblok. De gemeente zal pas meewerken aan nieuwe erfpachtaanbiedingen en bouwplannen die hoger gaan dan 30 m als er een totaalplan ligt voor het gehele kavel, dus een integraalplan voor een geheel blok (A4, A5/6, A7 of A7 ). Dit zorgt ervoor dat er een stedenbouwkundige samenhang komt en dat er architectonische verschillen gemaakt worden. En dat er ook onderlinge afspraken gemaakt kunnen worden over het woon- en niet-woonprogramma. Het parkeren kan beter worden opgelost als het, in plaats van per gebouw, per bouwblok kan worden opgelost. En er kan een integrale afweging gemaakt worden voor de plaatsing van eventuele hoogteaccenten. 41

42 7 Openbare ruimte

43 Openbare ruimte Zoals al in het hoofdstuk Herijking is beschreven zal de openbare ruimte rondom de Afbramerij een bijzondere ruimte worden die in materialisatie aansluit bij die van NDSM Oost- met hergebruikte rode gebakken klinkers en stelconplaten- en zijn vervolg vindt in de openbare ruimtes langs Helling 5 richting het IJ. De tekeningen bij dit hoofdstuk laten het schetsontwerp zien van de openbare ruimte. De Tt Melaniaweg en de Ms Tarnweg worden voetgangersgebied waar de auto te gast is, een shared space. De rest van de straten worden uitgevoerd zoals nu al is uitgevoerd in de westzijde - met granietkeien en betontegels- en sluit dus aan op dat deel van NDSM West. De twee werelden van NDSM West en Oost grijpen hier dus in elkaar. 43

44 44

45 Fig 5. Uitsnede uit de openbare ruimte- tekening waarin het schetsontwerp voor de buitenruimte is gemonteerd. 45

46 46

47 47

48 tt. Vasumweg mt. Lincolnweg ks. Ibisweg tt. Melanieweg ms. Tarnweg ms. van Riemsdijkweg ms. Oslofjordweg 8 Verkeer en parkeren

49 Verkeer en parkeren a. Parkeergarages worden ontsloten vanaf de straten Mt Lincolnweg, Ks Ibisweg, Ms Oslofjordweg, Ms van Riemsdijkweg en Tt Vasumweg. b. De Tt Melaniaweg en de Ms Tarnweg worden voetgangersgebied waar de auto te gast is, een shared space. Hier wordt niet op straat geparkeerd. c. Parkeergarages zijn ondergronds of op de verdieping. Op maaiveldniveau mag- maar altijd omsloten door andere functies. Aan de gevel is de ruimte voor wonen en werken: een levendige plint. d. Direct achter de entree dient in de garage een vlakstand gerealiseerd te worden van minimaal 6m, aansluitend op het niveau van het trottoir. het gebied. Door het verstoren van de stroming van het grondwater is er kans op hoge grondwaterstanden en wateroverlast met mogelijke gevolgen als niet te verdichten straten, bomen die niet groeien of kelders en straten die vollopen bij zware neerslag. f. De ontwikkelaar dient in de SO fase een onderzoek te laten verrichten naar het effect van de aanleg van de parkeerkelder op de ontwatering. Op basis van de uitkomst van dit onderzoek zullen Gemeente en ontwikkelaar vaststellen of de aanleg van een ondergrondse parkeerkelder verantwoord is. g. Voor het parkeren geldt de nieuwe stedelijke parkeernorm uit de Nota Parkeernormen Auto (29 november 2017) e. Indien er voor gekozen wordt ondergronds te parkeren dient er rekening te worden gehouden met de stroming van het ondiepe grondwater. Door de aanleg van een ondergrondse parkeerkelder kunnen verstoringen in de ondergrond ontstaan die effect hebben op de waterloop van het ondiepe grondwater in h. Scooters en fietsen dienen ook inpandig te parkeren. Te realiseren aantallen volgens de normen uit de Nota Parkeernormen Fiets en Scooter (19 maart 2018). 49

50 9 Duurzaamheid

51 Duurzaamheid Afvalinzameling en recycling Door de toekomstige hoge bebouwingsdichtheid in het gebied zal er ook een hogere productie van (huis)afval zijn. Rondom de A-kavels kunnen de voorzieningen voor huisvuil niet allemaal ondergronds in de openbare ruimte gerealiseerd worden. De straat zou dan gedomineerd worden door het beeld van containers en zwerfafval. Daarom geldt de regel dat op de A-kavels de verschillende ontwikkelaars inpandig hun eigen voorziening treffen voor het inzamelen van het huisvuil. Hier moet per bouwblok een voorstel voor komen. Denk aan één perscontainer per A-kavel waarin al het vuil van de diverse gebouwen verzameld wordt. Ook voor glas en papier kunnen voorstellen worden gedaan. Onderzoek moet uitwijzen of dit haalbaar is. Maximale vergroening In het Investeringsbesluit staat dat daken van gebouwen als een vijfde gevel gezien moeten worden. De hoge bebouwingsdichtheid en de regels omtrent variatie in bouwvolumes maken dat de daken prominent in het zicht zullen zijn van de omliggende bewoners. Plannen voor de kavels dienen concrete ontwerpvoorstellen voor de groene inrichting van de daken te bevatten. Hoe meer dekking (voor het groen) er op een dak wordt aangebracht hoe groter in de regel de waterbufferende kwaliteit ervan zal zijn. Er bestaan tegenwoordig systemen die zowel een waterbergende functie als vergroenende functie hebben. Groene daken dragen tevens bij aan de isolatie van de woningen eronder. 51

52 52

53 Waterrobuustheid Naast vergroening is waterrobuustheid een belangrijk thema voor de duurzame ontwikkeling van de voormalige NDSM-werf. Doel is om te anticiperen op klimaatverandering en de daarmee hogere piekbelastingen op het rioolstelsel zoveel mogelijk te voorkomen. Bij de ontwerpen van bebouwing (en openbare ruimte) kunnen de nadelige effecten door de toename van hevige regenval zoveel mogelijk worden afgevangen en voorkomen. Qua waterrobuustheid is het hoogst haalbare het maken van water neutrale bebouwing op alle toekomstige A-kavels. De volgende ontwerpregels worden aanbevolen: Ecologie Bij het ontwerpen van de gebouwen dient rekening gehouden te worden met ecologisch vriendelijk bouwen. Veel dieren voelen zich thuis in en om de stad, zolang ze goede schuilplekken en broedplekken hebben die ze veilig kunnen bereiken. Een goede infrastructuur zonder barrières en met ecologische verbindingszones is daarvoor essentieel. Tuinen en gebouwen kunnen met kleine ingrepen zo worden ingericht dat dieren zich er thuis voelen. Zwaluwpannen, vleermuiskasten, bijenstenen, nestkasten en vlindervoegen zijn allemaal voorbeelden van diervriendelijk ontwerpen voor vogels en insecten. Hemelwater wordt bij voorkeur hergebruikt of verwerkt op eigen kavel. Vertraagd afvoeren van hemelwater naar bij voorkeur oppervlaktewater of het er van laten infiltreren in de bodem. 53

54 54