Examen VMBO-KB. Duits CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Transkript

1 Examen VMBO-KB 2015 tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur Duits CSE KB Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Beantwoord alle vragen in de uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 40 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 44 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. KB-0063-a-15-1-o

2 Let op: beantwoord een open vraag altijd in het Nederlands, behalve als het anders is aangegeven. Als je in het Duits antwoordt, levert dat 0 punten op. Tekst 1 Schlösser 1p 1 Welke afbeelding past het best bij de tekst? A B C D KB-0063-a-15-1-o 2 / 10 lees verder

3 Tekst 2 Mogelei aufgeflogen 1p 2 Wat is de kern van deze tekst? Een moeder A deed zich voor als examenkandidate. B gaf de antwoorden op examenvragen aan haar kind. C probeerde een examen te stelen. D zette een docent onder druk om hogere examencijfers te geven. Tekst 3 Bei André geht jeden Tag die Post ab! 1p 3 Welche Aussage stimmt mit dem 1. Absatz überein? A André hat auch mal negative Erfahrungen mit Kunden gemacht. B Immer öfter werden Lebensmittel per Post verschickt. C Viele Paket-Empfänger schätzen das hohe Liefertempo von DHL. D Werbung im Fernsehen hat nicht immer den gewünschten Effekt. 1p 4 Welcher Titel passt zum 2. Absatz? A Fester Ablauf B Immer größere Fahrzeuge C Kreuz und quer durch Deutschland D Lange Arbeitstage 1p 5 Waardoor neemt volgens alinea 3 het aantal verstuurde pakketjes toe? 1p 6 Was soll der 4. Absatz deutlich machen? A DHL bietet einen neuen Service an. B Online bezahlen wird immer beliebter. C Postboten sind bald überflüssig. D Versandbetriebe verbessern die Garantieregelungen. KB-0063-a-15-1-o 3 / 10 lees verder

4 Tekst 4 Janine, 16, lebt eine Woche ohne Handy 1p 7 Was macht der 1. Absatz über Janine deutlich? A Seit sie ein Handy hat, ist ihr Leben viel langweiliger geworden. B Seit sie ihr Handy abgegeben hat, leidet sie an Panikanfällen. C Sie fragte sich, ob sie im Alltag ohne Handy zurechtkommen könnte. D Sie wurde in ihrer Clique nicht mehr ernst genommen ohne Handy. 1p 8 Wie hat Janine die Woche ohne Handy erlebt? (Absatz 2) A als angenehm B als anstrengend C als aufregend D als langweilig 1p 9 Wie umschreibt Janine im 3. Absatz ein Handy? A als ein nützliches Gerät B als ein Statussymbol C als lustiges Spielzeug 1p 10 Wir Jugendlichen werden mittlerweile von vielen Erwachsenen als Süchtige dargestellt (Absatz 4) Was ist Janines Meinung dazu? A Erwachsene sollten nicht jammern: Sie benutzen genauso oft Handys wie Jugendliche. B Handys sind für die meisten Jugendlichen eine Sucht. C Jugendliche sind nicht süchtig, sondern eher kontaktfreudig. 1p 11 Was hat das Experiment bei Janine bewirkt? (Absatz 5) A Janine ist klar geworden, dass sie nie wieder ohne Handy leben will. B Janine meint, ihr Handygebrauch wird gleichbleiben. C Janine wird ab sofort auf ihr Handy verzichten. D Janine wird ab und zu mal eine handyfreie Zeit einlegen. KB-0063-a-15-1-o 4 / 10 lees verder

5 Tekst 5 Jeans 1p 12 Er komt een nieuw soort spijkerbroek op de markt. Wat is er zo vernieuwend aan deze spijkerbroek? A de geur B de kleur C de pasvorm D de prijs E de textielsoort Tekst 6 Fietsen mit Leihrad 2p 13 Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met de tekst. Kruis aan wel of niet in de uitwerkbijlage. 1 Er zijn pas weer nieuwe fietsroutes uitgestippeld langs bezienswaardigheden aan de Nederrijn. 2 Een huurfiets van Niederrhein Tourismus moet je op hetzelfde punt inleveren als waar je die hebt opgehaald. 3 Het is noodzakelijk een NiederrheinRad vooraf te bespreken. 4 Een bekend fietsmerk sponsort de Niederrhein Tourismus GmbH. Tekst 7 Ihr Tante-Emma-Laden rettet sie vor dem Ruin 1p 14 die Kunden glücklich sind (Absatz 1) Wann ist das der Fall, nach Meinung von Claudia? A Wenn alle Artikel frisch sind. B Wenn alle geführten Artikel vorhanden sind. C Wenn der Laden morgens pünktlich öffnet. D Wenn der Laden schön sauber ist. 2p 15 Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 2. Kruis aan wel of niet in de uitwerkbijlage. 1 Claudia s winkel doet ook dienst als ontmoetingsplaats. 2 Claudia heeft in haar winkel regelmatig met criminaliteit te maken. 3 Claudia heeft voorheen voor een baas gewerkt. 4 Claudia is in een voormalig winkelpand een eigen zaak gestart. KB-0063-a-15-1-o 5 / 10 lees verder

6 1p 16 Was ist der Kern des 3. Absatzes? Claudia und Mario A bauten aus eigener Kraft einen Betrieb auf. B bekamen viel Unterstützung aus ihrer Umgebung. C haben Schwierigkeiten mit der Konkurrenz. D liefern Lebensmittel direkt zu den Kunden nach Hause. 1p 17 ein neues Leben (alinea 4) Welke minder plezierige kant heeft dit nieuwe leven voor Claudia volgens deze alinea? 1p 18 ist kein Geheimtipp mehr (Absatz 4) Was genau ist kein Geheimtipp mehr? A Dass Claudia auch am Sonntag geöffnet hat. B Dass Claudias Laden eine große Drogerieabteilung hat. C Dass man bei Claudia für wenig Geld gut essen kann. D Dass man mit Claudia immer ein gutes Gespräch führen kann. 1p 19 Welk dieptepunt uit haar verleden bedoelt Claudia precies met Der Tiefpunkt der Vergangenheit? (alinea 5) KB-0063-a-15-1-o 6 / 10 lees verder

7 Tekst 8 Dort arbeiten, wo andere Urlaub machen 1p 20 Welche Aussage stimmt mit dem 1. Absatz überein? A Kommunikative Leute haben weniger Stress im Umgang mit anderen. B Man braucht viel Erfahrung um im Tourismus erfolgreich zu sein. C Tourismusarbeit kann ganz unterschiedlich sein. D Wenn es heiß ist, ist es nicht immer toll, arbeiten zu müssen. 1p 21 Alinea 2 bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt een positieve kijk op de baan van Animateur gegeven. In het tweede deel wordt de nadelige kant van deze baan besproken. Schrijf de eerste twee Duitse woorden op van deel 2. 1p 22 Doch wie Tourismusbranche viele. (Absatz 3) Was sollen diese Zeilen zum Ausdruck bringen? A Für Jobs im Tourismus gelten unterschiedliche Anforderungen. B Im Tourismus arbeiten vor allem unausgebildete Leute. C Jobs im Tourismus sind schnell vergeben. 1p 23 Jenny noemt in alinea 3 een karaktereigenschap die iemand volgens haar moet hebben om als kamermeisje te kunnen werken. Schrijf het Duitse woord over dat die karaktereigenschap weergeeft. 1p 24 Jenny geeft in alinea 3 verschillende leuke kanten van haar bijbaan. De schrijver van de tekst voegt daar nog een ander voordeel van Jenny s bijbaan aan toe. Welk voordeel noemt de schrijver van de tekst? Tekst 9 Zahnpaste in alte Löcher schmieren? 1p 25 In wat voor tijdschrift hoort dit artikel thuis? In een tijdschrift voor A biologen. B doe-het-zelvers. C schoonmakers. D tandartsen. KB-0063-a-15-1-o 7 / 10 lees verder

8 Tekst 10 Schülerinnen täuschen Entführung vor 1p 26 Schülerinnen täuschen Entführung vor (titel) Waarom deden zij dat? Tekst 11 Zwischen Mischpult und Schulbank 1p 27 Welche Aussage über MC Smook stimmt mit dem 1. Absatz überein? A Er kümmerte sich wenig um die Schreibweise seiner Texte. B Er wusste immer schon, dass er richtig berühmt werden wollte. C Es war ihm egal, ob ein Lied auf Englisch oder auf Deutsch gesungen wurde. 1p 28 Was wird aus dem 2. Absatz deutlich? A Aufnahmetechnik hat MC Smook von klein auf schon fasziniert. B Früher war Musik noch Nebensache im Leben von MC Smook. C MC Smook hatte schon früh den Traum, reich zu werden. D MC Smook lief immer dem neuesten Hype hinterher. 1p 29 Ich habe Musik brauche. (alinea 3) Wat heeft ervoor gezorgd, dat MC Smook dit besefte? 1p 30 Als Musterschüler guter Durchschnitt. (Absatz 3) Wie sind jetzt MC Smooks Leistungen in der Schule? A sehr gut B befriedigend C mangelhaft D ungenügend 1p 31 Was geht aus dem 4. Absatz hervor? A Ein Umzug soll MC Smooks Karriere positiv beeinflussen. B Für MC Smook steht schon ganz genau fest, was er studieren wird. C MC Smook macht sich wenig Gedanken über seine Zukunft. D MC Smook will seine eigene Musikfirma gründen. KB-0063-a-15-1-o 8 / 10 lees verder

9 Tekst 12 Der Ohrenmensch 1p 32 Dann muss Max Bauer ran. (Absatz 1) Wann muss Max Bauer ran? A Wenn andere Geräuschemacher etwas nicht hinkriegen. B Wenn ein Gruselfilm gedreht werden soll. C Wenn Filmtöne nachgebessert werden müssen. D Wenn Tiere für eine Filmrolle trainiert werden sollen. 1p 33 Was ist der Kern des 2. Absatzes? A Das Nachahmen von Tiergeräuschen macht den meisten Spaß. B Der Beruf von Geräuschemacher wird in Zukunft überflüssig. C Geräuschemacher müssen Maßarbeit liefern. 1p 34 Welche der folgenden Aussagen ist korrekt? Der 3. Absatz A beschreibt einen normalen Arbeitstag eines Geräuschemachers. B meldet, dass Max Bauer mehr Lagerplatz für seine Sachen braucht. C sagt aus, dass es Max Bauer viel Mühe gekostet hat, die Sachen für sein Studio zu finden. D zeigt, dass es viele Varianten von einem Geräusch geben kann. 1p 35 Welche Ergänzung passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 4? A Das Kino B Der Trick C Die Frucht 1p 36 Meistens gibt Klänge übereinander. (Absatz 5) Welche Umschreibung passt am besten zu diesen Zeilen? A Großes Pech B Lieber langsam als gar nicht C Stück für Stück 2p 37 Geef van elk van de volgende punten aan of dat volgens alinea 5 wel of niet een vereiste is om Geräuschemacher te worden. Kruis aan wel of niet in de uitwerkbijlage. 1 een aantal jaren ervaring hebben met het werken in een geluidsstudio 2 een speciale opleiding gevolgd hebben 3 vindingrijk zijn Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. KB-0063-a-15-1-o 9 / 10 lees verder

10 Tekst 13 Wildtiere im Zoo 2p 38 Welke twee kinderen lijken vóór een verbod op wilde dieren in dierentuinen te zijn? Tekst 14 Sportschule Hennef 1p 39 Welke uitspraak over sportschool Hennef is correct? De sportschool A biedt naast sport-, ook vergader- en overnachtingsmogelijkheden. B heeft een gunstige ligging midden in het centrum van Keulen. C houdt zich uitsluitend bezig met het opleiden van jong voetbaltalent. D is goedkoop door subsidies van allerlei verschillende sportbonden. Tekst 15 Schwan als Spion enttarnt 1p 40 Waarom werd een zwaan ervan verdacht een spion te zijn? Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. einde KB-0063-a-15-1-o 10 / 10 lees verder