10 Persönlichkeit und Charaktereigenschaften

Transkript

1 HCE Examenidioom VMBO 10 Persönlichkeit und Charaktereigenschaften Deutsch > Niederländisch genügsam der Stolz heimtückisch die Duldsamkeit Er ist ein weiser und genügsamer Mensch. Hij is een wijs en bescheiden mens. Mit Stolz kann der Umweltschutz auf die Resultate seiner Arbeit hinweisen. Met trots kan de milieubescherming op de resultaten van haar werk wijzen. Der hat aber einen heimtückischen Charakter! Wat heeft die een achterbaks karakter! Es gibt keine Duldsamkeit Extremisten gegenüber. Er is geen verdraagzaamheid tegenover extremisten. das Schicksal Man sagt oft, das Schicksal sei blind. Men zegt vaak dat het noodlot blind is. der Ruf Dieses Geschäft hat in unserer Stadt einen guten Ruf. Deze zaak heeft in onze stad een goede naam. zuversichtlich Wichtig dabei ist natürlich, dass sie gelassen und zuversichtlich ist. Belangrijk daarbij is natuurlijk dat ze kalm en vol vertrouwen is. die Neugierde Wer immer van einem Buch schwärmt, erweckt Neugierde. Wie altijd enthousiast over een boek vertelt, wekt nieuwsgierigheid op. gleichgültig Ihm ist es nicht gleichgültig, wie die Welt in 20 Jahren aussieht. Het laat hem niet onverschillig hoe de wereld er over 20 jaar uitziet. nachgiebig Allzu nachgiebige Eltern gewinnen keinen Respekt. Al te toegeeflijke ouders krijgen geen respect. zögern Zögernd in ein Angebot einwilligen. Aarzelend met een aanbod instemmen. die Entschlossenheit gezeigt und verlor das Spiel. Die Mannschaft hatte keine Entschlossenheit Het elftal had geen vastberadenheid getoond en verloor de wedstrijd. der Albtraum Ich schlafe immer schlechter und werde manchmal von Albträumen geplagt Ik slaap steeds slechter en word soms door nachtmerries geplaagd. die Fähigkeiten Er versteht keinen Spaß, wenn man an seinen Fähigkeiten zweifelt. Hij vindt het niet leuk als je aan zijn kwaliteiten twijfelt. tapfer Die Soldaten kämpfen tapfer gegen den Feind. der Aberglaube De soldaten vechten dapper tegen de vijand. Es ist ein Aberglaube, dass dreizehn eine Unglückszahl sein solle. Het is bijgeloof dat dertien een ongeluksgetal is. sober, bescheiden de trots achterbaks de tolerantie, de verdraagzaamheid het lot, het noodlot de naam, de reputatie vol vertrouwen de nieuwsgierigheid onverschillig toegeeflijk aarzelen de vastberadenheid de nachtmerrie de kwaliteiten dapper het bijgeloof 1

2 die Leidenschaft frech der Hang die Lust der Trieb gründlich empört verlässlich geizig ehrenhaft makellos tadellos beharrlich oberflächlich die Tücke die Ungewissheit Seine Leidenschaft für Briefmarken ist schon sehr früh entstanden. Zijn passie voor postzegels is al zeer vroeg ontstaan. lm Grunde ist er respektlos und frech. Eigenlijk is hij respectloos en brutaal. Er hat einen Hang zu übertreiben. Hij heeft de neiging te overdrijven. Irgendwie habe ich keine Lust, diese Leute wieder einzuladen. Op de een of andere manier heb ik geen zin deze mensen weer uit te nodigen. Der Trieb zur Selbsterhaltung hat ihn gerettet. De drang tot zelfbehoud heeft hem gered. Der Laden muss gründlich renoviert werden, aber der ursprüngliche Charakter wird bleiben. De winkel moet grondig gerenoveerd worden, maar het oorspronkelijke karakter zal blijven. Tierschützer reagierten empört auf die Tötung der Seehunde in Kanada. Dierenbeschermers reageerden verontwaardigd op het doden van zeehonden in Canada. Es wurde darüber nachgedacht, die Sekretärin fest anzustellen, weil sie so verlässlich ist. Er werd over gedacht de secretaresse voor vast aan te stellen, omdat ze zo betrouwbaar is. Trotz seines Reichtums ist er geizig. Ondanks zijn rijkdom is hij gierig. Im Radsport werden solche Regeln von den Fahrern ehrenhaft eingehalten. In de wielersport worden zulke regels door de renners eervol nageleefd. Sie war immer wundervoll frisiert und makellos angezogen. Ze was altijd prachtig gekapt en perfect gekleed. Der Star des Abends trägt eine tadellos gebügelte Hose. De ster van de avond draagt een keurig gestreken broek. Beharrlich verfolgt er sein Ziel. Volhardend gaat hij op zijn doel af. Ein richtiges Gespräch mit ihm gibt es nie, dafür ist er zu oberflächlich. Een echt gesprek met hem is er nooit bij, daarvoor is hij te oppervlakkig. Schließlich aber fiel er doch der Tücke seiner Rivalen zum Opfer. Ten slotte werd hij toch slachtoffer van de geniepigheid van zijn rivaal. Über das Schicksal der drei Geisein herrschte Ungewissheit. Over het lot van de drie gijzelaars heerste onzekerheid. de passie, de hartstocht brutaal de neiging de zin de drang grondig boos, verontwaardigd betrouwbaar gierig eervol, achtenswaardig perfect keurig volhardend, hardnekkig oppervlakkig de geniepigheid de onzekerheid 2

3 gemächlich der Sinn zärtlich schüchtern mit Leib und Seele zurückhaltend unbestechlich neidisch Während des Essens konnte ich endlich mal gemächlich mit ihr reden. Onder het eten kon ik eindelijk eens rustig met haar praten. Engländer halten ihren Sinn für Humor für den besten der welt. Engelsen beschouwen hun gevoel voor humor als het beste van de wereld. Sie sah ihn zärtlich an wie eine Mutter ihr Kind. Ze keek hem liefdevol aan, zoals een moeder haar kind. Ich wiederholte schüchtern meine Frage. Ik herhaalde verlegen mijn vraag. Mein Onkel ist früher mit Leib und Seele Matrose gewesen. Mijn oom is vroeger met hart en ziel matroos geweest. In meinem Privatleben bin ich sehr zurückhaltend, ich riskiere nichts. In mijn privéleven ben ik zeer terughoudend, ik neem geen risico's. Polizisten müssen unbestechlich sein. Agenten moeten onomkoopbaar zijn. Ihre Mitschüler haben sie gehänselt, weil sie neidisch waren. Haar medeleerlingen hebben hoor gepest omdat ze jaloers waren. kalm, rustig het gevoel teder, liefdevol bedeesd, verlegen met hart en ziel terughoudend onomkoopbaar jaloers, afgunstig 3

4 Erinnerst du dich? A Wähle das richtige Wort. Es bleiben zwei Wörter übrig. Aberglaube, Fähigkeiten, Leidenschaft, Lust, Neugierde, Ruf, Stolz 1 Ich habe heute keine ins Kino zu gehen. 2 Noch nie hatte er verloren; Er war sehr darauf. 3 Ein alter sagt: wo der Regenbogen die Erde berührt, liegt ein Schatz begraben. 4 Alle waren wir von den dieses Spielers überzeugt. 5 Er hat nur eine : Fussballspielen. B Wähle das richtige Wort. Es bleiben zwei Wörter übrig. gründlich, heimtückisch, makellos, unbestechlich, verständnisvoll, zärtlich, zuversichtlich 1 Sie konnte nur gewinnen; da war sie ganz. 2 Die Gegner boten viel Geld, aber der Schiedsrichter war. 3 Unser Haus haben wir umgebaut. 4 Er machte zahlreiche Fehler, aber die Lehrerin blieb immer? 5 Das Modell sah auf den Fotos immer aus. 4

5 Niederländisch > Deutsch koppig opgewonden populair netjes knap bescheiden verstandig de aanleg nauwgezet volwassen meedogenloos vol begrip roekeloos stom brutaal Hij was altijd al koppig en liet zich niets zeggen. Er war immer schon stur und ließ sich nichts sagen. Ze spraken luid en opgewonden met elkaar. Sie sprachen laut und erregt miteinander. Terschelling is bij jongeren een zeer populair vakantie-eiland. Terschelling ist bei Jugendlichen eine sehr beliebte Ferieninsel. Mijn kamer was netjes. Mein Zimmer war ordentlich. Hij is heel knap, want hij begrijpt alles. Es ist ganz klug, denn er versteht alles. Mijn buurman is een bescheiden mens. Mein Nachbar ist ein anspruchsloser Mensch. Ik zag in dat zijn raad verstandig was. Ich sah ein, dass sein Rat vernünftig war. Dit meisje heeft aanleg voor muziek. Dieses Mädchen hat eine Anlage für Musik. Wij zullen de zaak nauwgezet onderzoeken. Wir werden die Angelegenheit gewissenhaft prüfen. Ze is volwassen en kan daarom doen en laten wat ze wil. Sie ist erwachsen und kann deshalb tun und lassen was sie will. Hij is heel meedogenloos en gewelddadig. Er ist sehr rücksichtslos und gewalttätig. Haar ouders waren altijd vol begrip. Ihre Eltern waren immer verständnisvoll. Wat rijdt hij roekeloos! Hij krijgt nog eens een ongeluk. Wie leichtsinnig der fährt! Er kriegt noch mal einen Unfall. En jij gelooft hem? Hoe kun je nou zo stom zijn. Und du glaubst ihm? Wie kann man nun so blöd sein. Ik mag hem niet, want hij is een brutale kerel. Ich mag ihn nicht, denn er ist ein unverschämter Bursche. stur erregt beliebt ordentlich klug anspruchslos vernünftig die Anlage gewissenhaft erwachsen rücksichtslos verständnisvoll leichtsinnig blöd unverschämt 5

6 Redemittel Zo kun je verontwaardiging uitdrukken: > Ben je niet goed wijs? Du spinnst wohl? > Ik neem het je kwalijk dat je me Ich nehme es dir übel, dass du mich belachelijk maakt. lächerlich machst. Zo kun je je verontschuldigen: > Het spijt me, maar dat was niet zo Es tut mir Leid, aber das war nicht so Bedoeld. gemeint. > Pardon, dat heb ik per ongeluk gedaan. Entschuldigung, das habe ich aus Versehen getan. Erinnerst du dich? C Ergänze auf Deutsch die eingeklammerten Wörter. 1 Fahr doch nicht immer so (roekeloos)! 2 Ist dein Bruder immer so (brutaal)? 3 Ich habe meine Hausaufgaben immer (nauwgezet) gemacht. 4 Benimm dich doch nicht so (stom). 5 Er war sehr (opgewonden), ais er die Lotterie gewann. 6