DIE ONTSLUITING VAN DIE STRUKTUUR VAN 3 JOHANNES MET DIE QOG OP VERDERE EKSEGESE J, A. du Rand

Ähnliche Dokumente
Acta Theologica 2008:1

Gemeinschaft PRETORIA

Quick Setup Guide Windows XP

E R L E B E N S I E D A S E C H T E T I R O L D I S C O V E R T H E R E A L T Y R O L B E L E E F H E T E C H T E T I R O L D É C O U V R E Z L E V R

Kroondaler Gemeindebrief Oktober November 2011 Nr 135

Seidig Seifen UG (haftungsbeschränkt)

BAHNHOF»BONNBONN«STATION GARE DE»BONN«STATION»BONN«Art. Nr D

PRODUKTDATENBLATT. A Name des Lieferanten Premiere EB E

SCOOTER CATALOGUE 2015

Manche Eltern führen ihr Kind wie ein Zirkuspferd vor

Baumeister mit Biss. Tekst 1. Eindexamen havo Duits 2013-II

Zwei Motetten Op. 74

TECHNISCHE FICHE CONTACT CONTACTOR

CXG Computachess Newcrest Technology LTD. (copyright 2015 by historian Hein Veldhuis)

Grischa. Spielregel Rules Règles Spelregels

Interrijn knows the way

CREW der Teamplayer für Ihr Büro! the team player for your offi ce world! de teamplayer voor uw kantoor! 3 CREW

Quick Installation Guide Installatie handleiding Guide d installation rapide Kurzanleitung Installation

RFID-Demo by DTE Automation. Software zum Evaluations-Kit. Kurzanleitung

Spoorzoeken Art Inhoud: 4 basisplaten, 4 zelfcontrolestroken 12 opdrachtstroken, 48 aanlegkaarten

PORTALKRAN GANTRY CRANE GRUE PORTIQUE PORTAALKRAAN Art. Nr D

Ein deutsches Requiem

YERVOY (ipilimumab) Dieses Arzneimittel unterliegt einer zusëtzlichen Überwachung. Patiëntenfolder


Der gelingende Alltag Aktiviteitenbegeleider Qualifikation und Aufgaben. Jan Wijnen, Phorza beroepsvereniging, Niederlande

Sa. Nr Spritzlinge Sprues Moulages Gietstukken. Inhalt Contents Contenu Inhoud

Moi, je ne cherche pas, je trouve.

Examen VWO. Duits 1,2. tijdvak 1 woensdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Mitarbeiter erfolgreich führen 7. Sie sind der neue Vorgesetzte 9. Mit ar bei ter in for mie ren 31. Mit ar bei ter mo ti vie ren 53

Instructions AVTI. ENGLISH Page 2. DEUTSCH Seite 2. NEDERLANDS blz. 2. Multifunctional self-acting controller AVTI. Multifunktionsregler AVTI

Tegelpatronen / motifs de carreaux / Verlegemuster / tile patterns

WAR MARCH OF THE PRIESTS Felix Mendelssohn, arr. Rob Balfoort

Stell- und Trennwände Protect Scheidingswanden Protect Room dividers and partitions Protect. Programm 500

Selbstlernmaterialien in der Mediathek des SLZ

FTP-Datauitwisseling. soft-carrier

Ihr lieben Hirten, fürchtet euch nicht

Handleiding Instructions Anleitung Mode d emploi. Letterkaartjes. Letter cards Buchstabenkarten Cartes-lettres

1000 Dinge, an die zu denken ist, wenn Microsoft Office SharePoint Server 2007 implementiert werden soll

Der Gerechte kommt um

Bridge. Arnold Merckx /

INTRO VERSE 1 Auf uns HI-C7514

Informationen zum Link mit dem Einweisungsfilm für Partnerfirmenmitarbeiter

Moss art. Frame Aluminium without topper rim Round moss/flat moss. Frame Aluminium with topper rim Round moss. Special project Round moss

Leitbildprozess und Kernthemen

Price list. Preisliste - TARIF - Prijslijst

Sechs Module aus der Praxis

Klar wir ham mal irgendwann gesacht Im Juni 2012 wird das Ding aufgemacht Wir hams ja selber gedacht. Doch auf einmal Brandschutzprobleme...

Examen VWO. Duits. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Internationale Weiterbildungsveranstaltung anlässlich der FATP Konferenz 2011 in den Niederlanden 19 August 2011

90 Seventy Seven Master

DIALOG. über BODENARCHITEKTUR. Der Architekt-Designer JEAN NOUVEL ARCHITECT/ DESIGNER

Quick guide

Datenschutz und familiäre Gewalt. Hinweise und Tipps zum Datenschutz bei Kooperationen zwischen dem Jugendamt und anderen Stellen

G u t fü r m ic h e in L e b e n la n g. M a rin a D ie in g S e ite 1

Maximilian 10 maande duits. Melissa 4 jaar duits. Adelina 6 jaar duits

Toelichting Aangifte omzetbelasting. Explanatory notes Turnover tax Return. Erläuterungen zur Umsatzsteuererklärung

Themenbereich B: Methoden Themenblock 1: Ökodesign-Prinzipien ENERGIEEFFIZIENZ

LED PIN SPOT Ref. nr.:

Lattenrooster Lattenrost Sommier à lattes 56524

Toelichting Aangifte omzetbelasting. Explanatory notes Turnover tax Return. Erläuterungen zur Umsatzsteuererklärung

VHF Handheld microphone ( , , & )

Ergänzungen/Änderungen im Lehrangebot

Art silber / silver / argent / zilver Art weiß / white / blanc / wit. Art rot / red / rouge / rood

Hama GmbH & Co KG D Monheim/Germany

APPELBOOMSPEL APPLE TREE GAME APFELBAUMSPIEL JEU DE POMMIER

Sprachen der Welt: Niederländisch (Nederlands)

EL REY DEL PASO. Ray Lombrette

Trekhaken Attelages Anhängevorrichtungen Tow bars. GDW nv Hoogmolenwegel 23 B-8790 Waregem TEL. 32(0) (5) FAX.

Technische Information

Zusatzinfo: Betrieb mit der Mobile Station

Technische Specificaties / Technical Specifications / Technische Daten / Spécifications Technique

TÜV Rapporten. Safety Seal plus Reparatie testen op Run-Flat Banden en Hoge snelheidsbanden

5.1 Comité Reglement van onderzoek (Besluit 2008-II-11) Reglement onderzoek schepen op de Rijn Bijlage M, Deel V

Toelichting Aangifte omzetbelasting Voor ondernemers die niet gevestigd zijn in Nederland Voor tijdvakken vanaf 1 januari 2010

Bedienungsanleitung Owner s Manual Gebruikshandleiding. Sitzstütze / Baby Supporter / Peuterzitje Croozer Kid Plus for 1 / Kid Plus for 2

Technische Specificaties Technical Specifications Technische Daten Spécifications Technique Kennis R

kostenloses Park+Ride

Öven to Berieksnaams

Toelichting Aangifte omzetbelasting Voor ondernemers die niet gevestigd zijn in Nederland

Realy. Gebrauchsanleitung. SITAG, Kleiststr. 49, Porta Westfalica Tel. ( ) , Fax ( )

Allgemeine Versicherungsbedingungen für die Krankentagegeldversicherung (AVB) (Stand: )

Psalm 23 (Nach einer Reinschrift von Franz Schubert)

3. Ulmer Robotertag 4. März 2010

Het schrijven van een cv

Intelligent Battery Seperator

Warning Before Installation / Warnung vor der Installation / Waarschuwing voor installatie

Quick Start Guide DE, NL, EN. Die Zukunft ist da.

You have been faithful with a few things; I will put you in charge of many things.

ThermISche OlIe SySTemeN ThermAl OIl SySTemS

Bedienungsanleitung... Seite 3 Bitte bewahren Sie die Anleitung auf!

Draai de lamp in de fitting Zorg ervoor dat de schakelaar is uitgeschakeld.

B100. NL Gebruiksaanwijzing. GB Manual. D Betriebsanleitung. F Mode d'emploi B100

Op trek en druk belastbaar. Bronzen slinger aslagering, tandheugelvoering uit hoog- waardige kunststof.

! nendes Berufsfeld und die Menschen, die dort arbeiten kennenzulernen. Erlebe ein Stück ihrer täglichen Arbeit mit!

Fleur Art Inhoud: Fleur bestaat uit zes spelborden en twee kleurdobbelstenen.

Fencing - Quick guide 1,15 / 2,35 m

MAATREGELEN BIJ GEVAAR Interventiedienst + bedrijfstoezicht verwittigen

MINF - Mini Freestanding / MINW - Mini Wall. Montagehandleiding / Instructions de montage Montagehinweis / Mounting instructions

ELSBETT Technologie GmbH

Wenen. Montage-instructie Assembly instructions Montageanleitung Manuel de montage. Bio-ethanol inzethaard Inhoud reservoir: Ca.

Transkript:

33 DIE ONTSLUITING VAN DIE STRUKTUUR VAN 3 JOHANNES MET DIE QOG OP VERDERE EKSEGESE J, A. du Rand 1. INLEIDEND Die geskrif 3 Johannes hoort tot die briefgenre. Dit is n geleentheids= geskrif, beoordeel volgens die kriteria van die tipiese antieke briefp Sy samestelling is volgens sy briefvorm. Wat die stylvorm en aanbieding betref, moet in die strukturering daarmee rekening gehou word dat 3 Johannes deur 'n individu (ho presbuteros) aan *n individu (Gajus) ge= skryf is (vgl. vers 1). En tog is daar ook aanduidings dat nie net Gajus in die brief aangespreek word nie. Sy vriende (hoifiloi) by horn (vgl, vers 15) moet ook gegroet word. Die presbuteros is dankbaar om te kon verneem dat sy kinders in die waarheid wandel. (vgl. vers 4). Die algemene oproep in vers 11 reik wyer as net vir Gajus. Die Christologiese en etiese momente staan nie so op die voorgrond as in 1 en 2 Johannes nie. Dit is egter wel implisiet aanwesig. Die semantiese funksie van die sintaktiese struktuur toon dit aan. Verge* lyk byvoorbeeld die gebruik van têagapë, (vers 6) en die funksie van en (tg) alëtheia (verse 1,3,4,8 en 12). In die ontleding van die struktuur van 3 Johannes moet noukeurig gelet word op die verhouding wat daar bestaan tussen die skrywer en lesers. Dit berus op die ge* meenskaplike en algtheia - verwantskap. Die gebruik van alstheia en agape herinner sterk aan 2 Johannes. so ook die antitese tussen diegene wat uit God is en diegene wat God nie gesien het nie (vers 11, vgl. 1 Jh 4:12). Net Dit blyk dat 3 Johannes ten spyte van heelwat probleme ten opsigte van verwantskap aan 1 en 2) 3) 2 Johannes tog deel uitmaak van die Johannese denkkader. In die verdere strukturering van 3 Johannes moet met die uitgangspunt reken* ing gehou word. Die inhoud wentel hoofsaaklik om die praktiese probleem van gasvryheid teenoor diegene wat "uitgaan ter wille van sy Naam" (vers 7). Die ver* wantskapsmotief is onderliggend aan die behandeling van bogenoemde prak= tiese probleem. Dit stel gasvryheid en ongasvryheid in relief soos uit die analise sal blyk. Die antitese tussen Gajus en Diotrefes se optre= des funksioneer illustrerend.

34 Die klrssieke vorm van die brief waarvan 3 Johannes n getroue weergawe is, figureer afbakenend deur middel van die verskillende briefelemente» Daarvolgens word 3 Johannes afgebaken: Briefaanhef (verse 1-2), 'n Dankwoord (verse 3-4), briefcorpus (verse 5-11), 'n Aanbeveling (vers 12) en die briefslot (verse 13-15). Aan die hand van bogenoerade afbakening word 3 Johannes vervolgens in kola ingedeel en gegroepeer volgens die onderlinge samehange binne die briefvorm. Daarop volg dan *n uiteensetting van die bevindinge na aan= leiding van die struktuuranalise van die verskillende dele van die brief en tenslotte word 'n oorsig van die geheelbeeld van 3 Johannes gegee. 2. STRUKTUURANALISE DIE STRUKTUUR VAN 3 JOHANNES TEMA: Betoon gasvryheid teenoor diegene wat uitgaan ter wille van sy Naam. Gajus se positiewe verpersoonliking daarvan en Diotrefes se negatiewe optrede toon aan of hulle in die waarheid wandel of nie. DEEL 1: Briefaanhef: Opskrif en seënwens III Jn (1) 1. Ho presbuteros Gai8 to agapeto 1.1 hon eg5 agapo en aletheia A (2) 2. Agapête I 2.1 peri pantón euchoraai se evodousthai 2.2 kai hugiainein B 2.3 kathos euodoutai sou hê psuchë DEEL 2: Dankwoord: Ek is dankbaar dat my kinders in die waarheid wandel (3) (4) 3. echarin gar lian 3.1 erchomenon adelfon 3.2 kai marturoun ton sou ti alëtheia 3.3 kathss su en aletheia peripateis - 4. meizoteran touton ouk echo charan 4.1 hina akouo 4.2 ta ema tekna en te aletheia peripatounta -

35 DEEL 3: Oproep en motivering (positiewe): Ontvang diegene wat uit= gaan ter wille van sy Naam. Die motivering (positiewe) lê in die gasvryheid deur Gajus betoon. -(5) c5. Agapëte piston poieis --- 5.1 ho ean ergasê eis tous adelfous-- 5.2 kai touto Xenous j r (6) 6. hoi emarturësan sou------- - ---- 6.1 të agapë enópion ekklësias --- 7. hous kalos poiêseis i 7.1 propempsas axios tou theou --! (7) 8. huper gar tou ovomatos exëlthan --,.1 mëden lambanontes apo ton ethikgn--- -c (8) 9. hêmeis oun ofeilomen hupol ambanein tdu^ toioutous ---- 9.1 hina sunergoi ginometha te alëtheia 1, DEEL 4: Oproep en motivering (negatiewe): Volg nie die kwade na nie maar die goeie. Die motivering (negatiewe) le in die ongasvryheid van Diotrefes. i L (9) 10. -- 11. 4Z 11.1 11.2 Egrapsa ti te ekklesia all* ho filoproteuón auton Diotrêfês ouk epidechetai hemas I dia touto ean eltho hupomneso autou ta erga ha poiei logois ponërois fluaron hëmas kai me arkoumenos epi toutois oute outos epidechetai tous adelfous--- kai tous boulomenous ksluei kai ek tes ekklësias ekballei Agapëte, me memou to kakon---------- 1 alia to agathon ----- -i ho agathopoión ---- ----* ek tou theou estin ho kakopoión-- ---- -- J ouch heóraken ton theou I

DEEL 5: 36 Aanbeveling van Demetrius (12) 19. Demêtrio memarturëtai hupo panton rc 19.1 kai hupo autës tês alêtheias 20. kai hêmeis de marturoumen «21. kai oidas hoti 21.2 hë marturia hëmón alithes estin DEEL 6: Briefslot: Reisplanne en groete L -(13) 22. Polla eichon grapsai soi ------ 22.1 alla ou thelo dia melanos kai kalamou soi grafein (14) 23. elpizó de eutheos se idein u------ 24. kai stoma pros stoma lalssomen l f (15) 25. Eirënê soi 26. aspazontai se hoi filoi 27. aspazou tous filous kat* onoma 3. BEVINDINGE VAN STRUKTUURANALISE Deel 1 (k. 1-2) Deel 1 bestaan uit die briefaanhef. Die twee kola struktureer in twee onderdele te wete A (k.1) en B (k.2). In kolon 1 word die opskrif be= skryf, naamlik die skrywer en geadresseerde. Onderdeel B bestaan uit 'n seëngroet. Die strukturering geskied volgens die formele elemente van die briefaanhef. In onderdeel A word die skrywer as ho presbuteros vermeld en die ont* vanger Gaio. 'n Dubbele uitbreiding volg op Gaio naamlik 'n opposisionele tg agapgto en ook hon egó agapo en aletheia (k.1.1.). Die herhaling van agapëtó en agapó figureer emfaties. Buiten die liefdesverwantskap tussen die presbuteros en Gajus word die band tussen hulle verder uitgebou deur die byvoeging van en aletheia (k.1.1.) Dit beklemtoon gemeenskaplikheid tussen hulle. Die uitdrukking en aletheia kan net soos in 2 Johannes 1 4) m e sonder meer deur alethos vervang word m e op grond van die veel» seggende korrespondensie met aletheia in k.3.2, 3.3, 4.2 en 19.1 en 21.1. Volgens die sintaksis van die opskrif is die identiteitsmotief alreeds semantics aanwesig.

37 In onderdeel B skryf die presbuteros die seëngroet. In hierdie geval bestaan dit uit drie dele, naamlik die wens (euchomai) "dat dit in alles met jou goed gaan"; "dat jy gesond is" (k.2.2) en kathos euodou= tai sou hë psuchê. Die eerste twee dele is die algemeen gebruiklike volgens die antieke briefaanhef^ maar die kathos-gedeelte is 'n eie= soortige byvoeging deur die skrywer. Dit figureer nie as 'n uitbrei= ding op die wens (euchomai) nie,maar dien as feitelike bevestiging ten opsigte van die wens. Dit gaan goed met jou psuchê! Let ook op die korrespondensie van euodousthai (k.2) met euodoutai in k.2.2. Dit funksioneer insluitend. Die gedagtegang in deel 1 beklemtoon die verwantskap tussen skrywer en leser op grond van die gemeenskaplike en aletheia en sy liefde vir Gajus asook die presbuteros se wens dat Gajus mag floreer en gesond wees net so goed as wat dit met sy psuuhê gaan. Deel 2 (k.3-4) Ooreenkomstig die formele briefelemente word die dankbetuiging in deel 2 as 'n afsonderlike eenheid afgebaken.^ Dit verdeel in twee parahelle onderdele A (k.3) en B (k.4). Sintakties staan die kenmerkende echarên gar lian voorop. Dit kondig die tema van deel 2 aan. Die opvallendste medestruktuurdraers is echarën/charan echein (k.3,4) (en) të aletheia (k.3.2, 3.3, 4.2) en peripatein (k.3.3, 4.2). Die merker gar verwys terug na deel 1. In deel 2 word die rede ver= skaf waarom die presbuteros met soveel sekerheid die voorafgaande kathos euoudoutai sou hi psuche kon stel. Hy weet dat dit goed gaan met Gajus se psuchg omdat hy goeie getuienis van die broers ontvang het aangaande Gajus se wandel in die waarheid (k.3.3)«kola 3 en 4 is parallel gestruktureer. Albei word ingelui deur die uitdrukking van blydskap wat op dankbaarheid dui: echarën lian (k.3) en echo charan (k.4)t Daarop volg dan die inhoud van die dankbaarheid. Die kommunikatiewe marturoun van die broers (k.3.2) korrespondeer met akouo in k.4.1. In k.3 konsentreer die inhoud op die getuienis aangaan= de Gajus en in k.4 word dit meer algemeen gestel as ta ema tekna (k.4.2), Die parallel word dan afgerond deur die korrespondensie van en aletheia peripateis (k.3.3) met en tê aletheia peri patounta in k.4.2.

38 Die eintlike rede vir die dankbaarheid le in die,!wandel in waarheid 1 wat teruggryp na deel 1 waar die verwantskap tussen skrywer en lesers as *n en alêtheia-verhouding beskryf is. Die kriterium vir die gemeen= skaplikheid setel in die gemeenskaplike identifiserende en alêtheia peripatein. Semanties korrespondeer die kathos-segging in k.3.3 met die in k.2.3 van deel 1. sou hê psuchê. gaan. Saamgevat : Die wandel in waarheid korrespondeer dus met die euodoutai Gajus se leef en alëtheia betuig dat dit met hom goed Kolon 3 Ek is bly op grond van die getuienis dat jy in waarheid wandel_ Kolon 4 Ek is bly op grond van wat ek hoor dat my kinders in die waarheid wandel. Die parallelle herhaling funksioneer beklemtonend. Deel 3 (k.5-9) In dele 3 en 4 wat vervolgens ná mekaar bespreek word, word die optrede van twee persone aan die kaak gestel ten opsigte van gasvryheid teenoor die broers en vreemdes. In deel 3 ontvang Gajus lof na aanleiding van die getuienis aangaande sy optrede en in deel 4 word Diotrefes uitgewys as die verpersoonliking van ongasvryheid. Deur gebruik te maak van so 'n antitetiese skildering word die eintlike bedoeling van die brief in verband met gasvryheid in duidelike reliëf geplaas. Die presbuteros spoor Gajus aan ora voort te gaan met die betoning van gasvryheid (k.7) en ontmoedig die Agapëte om soos Diotrefes op te tree (k.16-18). Dele 3 en 4 hou met mekaar verband as die positiewe en negatiewe motiverings ten opsigte van gasvryheid terwyl daar in elke deel 'n spesifieke ver= soek in die vorm van 'n appél gerig word. Deel 3 sluit aan by die voorafgaande uitdrukking van dankbaarheid oor Gajus se wandel in waarheid. Sy "wandel" konkretiseer in die betoning van gasvryheid aan die broers en Xenoi volgens deel 3. Die struktuur van deel 3 word bepaal deur die eenheid van gedagtegang en nie soseer deur eksplisiete struktuurdraers nie. Deel 3 struktureer

39 in twee onderdele A (k.5-7) en B (k.8-9). motivering en oproep insake gasvryheid aangebied. In albei onderdele word 'n Die aandagwekkende merker Agapête (k.5) toon 'n breuk in die stilistiese uiteensetting. Gajus doen wat van bora verwag word: piston poieis (k.5). Dit is assosiatief parallel aan die voorafgaande en të aletheia peripa= touta (k.4.2, vgl. k.3.3). In k.5.1-5.2 word die rede aangevoer vir die lof wat Gajus in k.5 ontvang. Sy getrouheid in doen en late blyk uit sy optrede teenoor die adelfoi en Xenoi. 'n Nadere uitbreiding hier= op volg in k.6 waar die adelfoi van Gajus se iiefdebetoon voor die ekkle= sia getuig. In k.7 word die semantiese inhoud van piston poieis (wat in k.5 gemaak is aangaande Gajus) herhaal in die vorra kalós poieseis wat as oproep funksioneer volgens die gebruik daarvan in antieke briewe.^ Kola 5-7 struktureer chiasties en word ingesluit deur die herhaling van poiein in k.5 en weer in k.7. Dit kan so' saamgevat word : piston poieis Geaffekteerde broers en Xenoi Getuigende broers en Xenoi Kalos poieseis Die uitstaande kenmerk van kola 5-7 is Gajus se optrede poiein en dien as motivering vir die oproep om hulvaardig te wees teenoor die adelfoi en Xenoi. Kolon 8 wat onderdeel B inlui^dien as motivering vir die oproep in k.9 maar gryp ook kousaal terug na k.5-7 om naamlik die rede aan te gee waarom hierdie genoemde adelfoi en Xenoi (k.5-6) gasvry behandel moet word. Die merker huper wat sintakties beklemtoond voorop staan, toon dit ook stilisties aan. Die adelfoi is dienaars van Christus («van sy Naam). Hulle het dus verwantskap met Gajus omdat hulle ook in die waarheid wandel!. Die getuienis in k.3.2-3.3 was immers dat Gajus in die waarheid wandel en die getuienis in k.6 is dat Gajus liefde betoon

40 Die adelfoi as dienaars van Christus (k.8) is volgens hulle getuienis in Christologiese en etiese opsig deelgenote van Gajus en daarom ook van die presbuteros. Daarom word gekwalifiseerde gasvryheid 'n opdrag volgens 3 Johannes terwyl dit in 2 Johannes verbied is. Die verskil le in die leerstellige verwantskap. Waar dit ontbreek soos in 2 Jo= hannes is die reisende broers (k.8) dienaars van Christus en moet daarom ontvang word en in 2 Johannes word juis gewaarsku teen die leraars wat nie die ware leer na Christus bring nie en dus ook nie ontvang of eers gegroet moet word nie (vgl. 2 Jh.10). Kolon 8.1 gee nog 'n rede waarom die adelfoi wat ter wille van sy Naam uitgegaan het^gasvry ontvang moet word. Hulle ontvang ook niks van die ethnikoi nie. Na die motiverende opbou van k.5-6 wat uitgemond het in die oproep in k.7 en die verdere motivering in k.8jherhaal k.9 die oproep tot gas= vryheid en rig dit meer algemeen. Die sintaktiese hêmeis oun ofeilomen voorop bevestig die semantiese bedoeling. Soos in die struktuuranalise aangetoon, korrespondeer k.7 met k.9. Die merker hupolambanein (k.9) staan semotakties met propempsas (k.7.1). Die oproep om gasvry die broers te ontvang, het ten doel dat die leser ook medewerker moet wees wat in waarheid wandel (k.9.1). Die verwantskap tussen skrywer en leser word nogeens in k.9.1 herhaal. Deur die parallelle herhaling van motivering (k.5-6 en 8) en oproep (k.7 en 9) het die skrywer sy bedoeling oor gasvryheid duidelik tuis= gebring. Die klimaks van deel 3 is vervat in die oproep oun ofeilomen hupolambanein in k.9.1. Deel 4 (k.10-18) Deel 4 struktureer in twee onderdele, te wete A (k.10-15) en B (k.16-18). Onderdeel A skets die verpersoonliking van ongasvryheid en dit funksio= neer motiverend ten opsigte van onderdeel B waarin n oproep gedoen word om nie die slegte na te volg nie maar die goeie. Onderdeel A (k.10-15) staan antiteties parallel aan die voorafgaande kola 5-9 (deel 3). Net soos die rol van Gajus motiverend was vir die betoning van gasvryheid^so is die optrede van Diotrefes afbrekend en dien dit as negatiewe motivering om naamlik nie so' op te tree nie.

4! Net soos wat poiein in die motivering en oproep in deel 3 'n prominente funksie verrig het (vgl. k.5 en 7), so word die motivering en oproep in deel 4 ook rondom poiein opgebou (vgl. k.12.3 en 17 en 18). Teen oor die piston poieis van Gajus (k.5) staan Diotrefes se "kakopoisn". Kola 16-18 vorm inderdaad die sluitstuk van dele 3 en 4 met die klem op die def initiewe onderskeiding tussen die agathopoión (in deel 3 be* skryf) en die kakopoion (soos in deel 4 beskryf). Die volgende merkers is in deel 4 as medestruktuurdraers aangewys : epidechetai (k.11.2, 13.1), ekklësia (k.10, 15), poiein (k.12.3, 17, 18), kakon (k.16, 18), agathos (k.16.1, 17). Die presbuteros het al 'n skrywe aan die ekklësia gerig met weinig effek (k.10). Daarvan getuig die inleiding op die Diotrefes-gedeelte deur alia... in k.11. In k.11.15 word die rol van Diotrefes geteken. Hy is die verpersoonliking van negatiewe gasvryheid, dit wil sê on* gasvryheid. Kolon 11 is n uitbreiding op die persoon van Diotrefes en in k.12-15 word sy dade beskryf. Kola 11-15 kan so geskematiseer word : Rol van Diotrefes i as persoon (k.11) i) ho filoprsteuon (k..11) ii) ouk epidechetai hemas (k.11.2) in sy "werke" (k.12-15): i) logois ponêrois fluarón hêmas (k.12.3) ii) oute... epidechetai tous adelfous (k.13.1) iii) tous boulomenous kóluei (k.14) iv) ek tês ekklesias ekballei (k.15) Let op die opbou van intensiteit in Diotrefes se werke. Aanvanklik klets hy (fluaron) teen ons (k.12.3). Die' genoemde opbou word nog meer beklemtoon deur die volgende uitdrukking in k.13: me arkoumenos epi toutois. En daarop volg dan die herhaling van (oute) epidechetai (k.13.1, vgl. 11.2), koluei (k.14), en die klimaks in ekballei (k.15). Die rol van Diotrefes is so effektief uiteengesit dat dit net weersin by die leser van 3 Johannes kan wek. Dit is juis die adelfoi, wat Gajus volgens die beskrywing van deel 3 so gul ontvang het, wat so ongasvry

42 deur Diotrefes behandel is (oute epidechetai: k.13.1). In onderdeel B (k.16-18) word die spreekwoordelike spyker insake gasvryheid omgeklink deur 'n baie sterk oproep ingelui deur Agapête. Die vorm 'n logiese integrale slot vir deel 4. Die presbuteros het so pas in die voorafgaande k.10-15 met Diotrefes afgereken en nou poneer hy sy algemene waarneming as 'n paraenetiese appêl me memou (k«16). Die appêl word in k.16 gestel en die epeksegetiese motivering daarvoor in k.17-18. Die optrede van die mens (in die algemeen) spruit voort uit sy verwantskap (herkoms) - uit God (k.17.1) of om God nie te gesien het nie (k.18.1). Die antitetiese aard van die oproep word be= klemtoon deur die chiastiese opbou rondom kakon (k. 16 en 18) en agathon (k. 16 en 17). Daardeur val die klem nogeens op die tipiese Johannese tema. Iemand se optrede (poiein)is demonstratief identifiserend. Die agathos poion is iemand wat toon dat hy uit God is (k..17.1) en die kakopoion demonstreer dat hy God nie ken n i e ^ (k.18.1). In deel 4 is die navolg van die kwade (kakon) verpersoonlik deur die ongasvrye optrede van Dio= trefes. En sy doen en late word na aanleiding van die appêl in k.16-18 in die algemeen verbind aan die van kakopoion wat God nie ken nie. Die algemene tipering van iemand se optrede in onderdeel B van deel 4 verwys prolepties na die volgende deel, naamlik deel 5 waarin die agathopoion weer verteenwoordig word in Demetrius. Deel 5 (k.19-21) Deel 5 sluit nou aan by deel 4 en ook by die sentrale gedagtegang van die brief as geheel Gajus het 'n goeie getuigskrif ontvang (vgl. deel 3), Diotrefes 'n slegte (vgl. deel 4) en vervolgens kom Demetrius aan die beurt. Die getuienis aangaande hom is baie goed! Die kola van deel 5 struktureer rondom die medestruktuurdraers marturoun (k.19, 20 en 21.1) en aletheia (k.19.1 en 21.1). Demetrius se wandel in die waarheid (k.19.1) sowel as die getuienis van almal Ck.19) asook die van ons (k.20) toon aan dat hy agathopoión is volgens die skema van indeling in k.17-18. Die drieledige getuienis van "almal" (k.19) die "waarheid" (k.1.1) en van "ons" (k.2o) is in ooreensteraming met die 8) Joodse regsreël waar drie getuies nodig is om 'n saak te bevestig. En

43 net soos Demetrius se wandel in waarheid is (k.19.1), so is die getuienis aangaande sy wandel in waarheid gedoop (k.21.1), Deur die stilistiese opbou rondom die marturoun aangaande Demetrius en aletheia word die verwantskap tussen die presbuteros en Gajus nogeens beklemtoon. Die gemeenskaplikheid tussen die presbuteros en Gajus tree telkens na vore in die semantiese funksie van die sintaktiese aletheiauitdrukkings. Deel 6 (k.22-27) Deel 6 bevat die briefslot. A (k.22-24) en B (k.25-27). Dit struktureer in twee onderdele, te wete In onderdeel A gee die presbuteros blyke van sy reisplanne. Hy beoog 'n besoek in plaas van 'n verdere skrywe. Let op die funksie van die merkers idein (k.23) en lalësomen (k.24) teenoor grapsai (k.22) en grafein (k.22*1) Dit struktureer antiteties met emfatiese funksie: Nie deur 'n pen en ink nie (k.22.1) maar liewer van aangesig tot aange= sig (k.24); nie deur te skryf nie (k.22.1) maar deur gesprek (k.24). Deur die antitetiese parallellisme van k.22 teenoor k.23-24 besef die leser terdeë die erns van die presbuteros se voorneme om liewer 'n besoek af te le. In onderdeel B volg die formele groet. Die gemeenskaplike verwantskap tussen skrywer en leser kom nogeens tot uiting in die term hoi filoi. Volgens die wyer konteks van die brief sou k.26 so verstaan kon word : Diegene wat dieselfde geloof as ons deel en in die waarheid wandel, groet jou! En Gajus word gevra om diegene wat ook in dieselfde geloof deel (tous filous) een vir een (kat1 onoma) te groet (k.27). Let veral op na die chiastiese opbou rondom aspazff en filoi in k.26 en 27 terwille van beklemtoning. Tot sover die bespreking van die analise van die afsonderlike ses dele van 3 Johannes. Ter wille van 'n geheelbeeld moet die 27 kola saamge* bind word deur 'n tema en gesistematiseerde geheelbeeld.

44 4. TEMA EN GEHEELBEELD VAN 3 JOHANNES Om die tema van 3 Johannes te bepaal, kan onder andere gesoek word na die voorkomste van een of ander dominante struktuurmerker. Dit blyk dan dan die term aletheia oor die grootste deel van die brief verspreid voor= kom (vgl. k.1.1, 3.2, 3.3, 4.2, 9.1, 19.1 en 21.2). Deur die veelvuldige voorkomste van aletheia beklemtoon die skrywer in sy tipiese gebruik daarvan, volgens hierdie brief, die gemeenskaplike verwantskap tussen skrywer en leser. Die kriterium vir gemeenskaplikheid le in die model 9) en aletheia. In die sentrale gedagtegang van 3 Johannes vind ons egter *n eenheidsbindende tema. Dit handel oor die etiese uiting van die leser in gasvryheid teenoor die rondreisende dienaars van Christus. In finale opsig spruit Gajus en Diotrefes (vgl. dele 3 en 4) se etiese gestaltegewing voort uit hulle herkoms en verwantskap. (Vergelyk die sketsing van Jesus Christus en Kain in 1 Johannes as voorbeelde van broederliefde en broederhaat). aan of hulle in die waarheid wandel of nie. Hulle gasvryheid of ongasvryheid toon Aangesien 3 Johannes 'n meer "praktiese" aanslag het volgens sy inhoudjmoet nie gesoek word na die behandeling van dieperliggende leerstellige sake nie. Iemand se konkrete optrede, sy gasvryheid (of nie) teenoor die broers wat ter wille van sy Naam uitgaan, is identifiserend ten opsigte van sy iden= titeit (vgl. k.16-18). Samevattend kan die tema so geformuleer word: Betoon gasvryheid teenoor diegene wat uitgaan ter wille van sy Naam. Gajus se positiewe verpersoonliking van die oproep en Diotrefes se negatiewe optrede toon aan of hulle in die waarheid wandel of nie. Volgens die oorsig van die geheelbeeld van 3 Johannes verbind die ge= heelstruktuur chiasties en kan dit so voorgestel word: Deel 1 : Briefaanhef: Opskrif en seënwens. -Deel 2 : Dankwoord dat die kinders in die waarheid wandel. -Deel 3 : Oproep om diegene wat uitgaan ter wille van sy Naam te ontvang. Gajus se gasvryheid as motivering (positiewe). Deel 4 : Oproep om nie die kwade na te volg nie^maar die goeie Diotrefes se ongasvryheid as motivering (Negatiewe) Deel 5 : Aanbeveling van Demetrius Deel 6 : Briefs lot : Reisplan en groet.

45 Dele 1 en 6 korrespondeer struktureel formeel. In dele 2 en 5 kora die wandel in waarheid aan die orde. Juis dit waaroor die presbuteros bly is, naamlik dat sy kinders in die waarheid wandel (deel 2), word belig* gaam in die voorbeeld van Demetrius (deel 5). Dele 3 en 4 staan anti* teties parallel teenoor mekaar. In deel 3 demonstreer Gajus gasvryheid teenoor diegene wat uitgaan ter wille van sy Naam en in deel 4 word Diotrefes se ongasvryheid aan die kaak gestel. Die betoning van gasvry= heid toon aan of iemand agathopoion, en dus uit God is (k.17) en die weier van gasvryheid kom neer op kakopoion wat weer aantoon dat so 'n persoon God nie ken nie (k.18)«

46 GEHEELBEELD VAN 3 JOHANNES TEMA : BETOON GASVRYHEID TEENOOR DIEGENE WAT UITGAAN TER WILE VAN SY NAAM. GAJUS SE POSITIEWE VERPERSOONLIKING DAARNA EN DIOTREFES SE NEGATIEWE OPTREDE TOON AAN OF HULLE IN DIE WAARHEID WANDEL OF NIE. DEEL 1 (v.1-2, k.1-2) Opskrif en seënwens. (v.i, k.1) A. Die ouderling aan Gajus wat hy in waarheid liefhet. (v.2, k.2) B. Wens dat die goed met Gajus gaan. DEEL 2 (v.3-4, k.3-4) Ek is dankbaar dat my kinhers in die waarheid wandel. (v.3, k.3) A. Ek is bly dat jy in die waar» heid wandel. (v.4, k.4) B. Ek is bly dat my kinders in die waarheid wandel. DEEL 3 (v.5-8, k.5-9) Ontvang diegene wat uit = gaan t.w.v. sy Naam. Die motivering (positiewe) le in die gasvryheid deur Gajus betoon. (v.5-6, k.5-7) Cv.7-8, k.8-9) A. Wees gasvry teenoor die adel» foi en Xenoi. Gajus ontvang lof omdat hy dit doen. Ontvang diegene wat uitgegaan het ter wille van sy Naam. DEEL 4 (v.9-11, k.10-18) Volg nie die kwade na nie maar die goeie. Die moti=* vering (negatiewe) le in die ongasvryheid van Diotrefes. DEEL 5 (v.12, k.19-21) Aanbeveling van Demetrius. (v.9-10, A. Diotrefes en sy werke is 'n be» k.10-15) wys van ongasvryheid. (v.11, B. Oproep om die goeie na te volg k.16-18) en nie die kwade nie. Identifiseer! Drieledige goeie getuienis van Demetrius* DEEL 6 (v.13-15, k.22-27) Reisplan en groete, A. Ek wil jou liewer besoek as om aan jou te skryf. Pi B. Wedersydse groete*

47 NOTAS 1) Kyk F.F. Bruce, The Epistles of John, London 1970, 146, en R. Schnackenburg, Die Johannesbriefe, Freiburg/Basel/Wien ^ 1970, 3 1 9. 2) Vergelyk verder I.H. Marshall, The Epistles of John, Grand Rapids 1978, 42v. 3) Met S. van Tilborg, De Brieven van Johannes, Romen/Bussum 1974, 153, en P.J. du Plessis, Die Briewe van Johannes, Kaapstad 1978, 149» 4) Kyk R. Schnackenburg, Johannesbriefe, 307. 5) Vergelyk H. Koskenniemie, Studien zur Idee und Phraeseologie des griechischen Briefes bis 400 n.c., Helsinki 1956, 234, en R.W. Funk "The Form and Structure of II and III John? JBL 86 (1967), 426v. 6) Aldus C. Haas, e.a., A Translator s Handbook on the Letters of John, London 1972, 152. 7) Vergelyk C. Haas, e.a., Translator's Handbook, 156, en J.A. du Rand, Entolë in die Johannesevangelie en -briewe, Pretoria 1977, 300 (bespreking van 1 Jh 4:12)* 8) Vergelyk Mt. 18:20* 9) Kyk verder R. Schnackenburg, "Zum Begriff der 'Wahrheit* in den beiden kleinen Johannesbriefen" BZ 11 (1967), 257v., en I. de la Potterie, "L'arriere fond du thême johannique de vérite", Studia Evangelica I (1959), 277v.